Organist, beiaardier en dirigent Willem Mesdag werd in het Groningse Uithuizermeeden geboren op 13 augustus 1930 en is op 8 januari 2018 overleden.
Mesdag studeerde in Utrecht orgel bij Stoffel van Viegen, piano bij Wolfgang Wijdeveld, koordirectie bij Kees van Baaren en later in Amersfoort beiaard bij Leen ’t Hart. Zijn muzikale loopbaan startte in Enkhuizen, waar hij jarenlang organist en beiaardier was. |
In 1965 werd hij stadsbeiaardier van Enschede, cantor-organist van de Grote kerk in die stad en tevens docent orgel aan het Twents Conservatorium. Hij heeft ook vele koren gedirigeerd, waaronder het Drienerloos Vocaal Ensemble van de Universiteit Twente en het Oratoriumkoor Hosanna uit Rijssen.
In 1987 verhuisde hij naar Delden, waar hij organist van de Oude Blasiuskerk werd. Op zijn initiatief werd een cantorij opgericht voor het uitvoeren van met name Bach-cantates. Hij bleef tien jaar lang organist en cantor van deze kerk.
Willem Mesdag componeerde diverse melodieën voor kerkliederen die in het Liedboek der Kerken werden opgenomen. In opdracht van de Stichting De Twentse Beiaard schreef hij drie korte stukken voor koor en beiaard: “Laet sangh en spel”, “Het lof van liefde” en “Het carillon”. Dit laatste werk is een sfeervolle toonzetting van het bekende gelijknamige gedicht van Ida Gerhardt.
In 1987 verhuisde hij naar Delden, waar hij organist van de Oude Blasiuskerk werd. Op zijn initiatief werd een cantorij opgericht voor het uitvoeren van met name Bach-cantates. Hij bleef tien jaar lang organist en cantor van deze kerk.
Willem Mesdag componeerde diverse melodieën voor kerkliederen die in het Liedboek der Kerken werden opgenomen. In opdracht van de Stichting De Twentse Beiaard schreef hij drie korte stukken voor koor en beiaard: “Laet sangh en spel”, “Het lof van liefde” en “Het carillon”. Dit laatste werk is een sfeervolle toonzetting van het bekende gelijknamige gedicht van Ida Gerhardt.